Gedoogplichten
Een gedoogverplichting kan worden opgelegd wanneer geen overeenstemming wordt bereikt over de aanleg en vestiging van een werk onder of boven de grond. Waar dit in het verleden vooral op ondergrondse infrastructuur (kabels en leidingen) van toepassing was, kan het ook van toepassing zijn op bovengrondse infrastructuur, zoals stations, bovengrondse leidingen, masten, molens en palen. Dit liep via onder andere de Belemmeringenwet Privaatrecht en Waterwet maar is sinds 1 januari 2024 opgenomen in de Omgevingswet. Een gedoogverplichting kan alleen worden opgelegd wanneer het belang van dat werk van algemeen nut is.
Wanneer kan gedoogverplichting aangevraagd worden?
In het geval een grondeigenaar geen samenwerking wil aangaan met een leidingeigenaar, kan laatstgenoemde een gedoogverplichting aanvragen. Het is daarbij belangrijk dat de werkzaamheden en realisatie van het werk geen onteigening rechtvaardigen. Daarnaast mogen de belangen van de belanghebbende – in verhouding tot het doel dat de overheid dient – niet of nauwelijks worden geschaad.
Een daartoe bevoegd bestuursorgaan kan een gedoogplicht opleggen als er minnelijk geen overeenstemming wordt bereikt over het medegebruik.
Voor waterstaatswerken kunnen gedoogplichten opgelegd worden voor onderzoeken, aanbrengen en in stand houden van deze waterstaatswerken, aanbrengen en in stand houden van meetmiddelen en permanente tekens, onttrekking en infiltratie van grondwater, maar ook voor wateroverlast en overstroming ten gevolge van afvoer of tijdelijke berging van water.
Gloudemans is expert in het begeleiden van bevoegde bestuursorganen en leidingeigenaren bij gedoogplichtprocedures. Ook turn-key aanleveren van gedoogplichtprocedures behoort tot de mogelijkheden. Ook begeleiden en adviseren we particulieren bij het indienen van zienswijzen en eventuele vervolgstappen.
Advies van onze experts nodig?
Heeft u vragen over de in de Omgevingswet opgenomen gedoogplichten? Of wilt u begeleiding bij gedoogplichtprocedures? Neem dan contact op met Stijn Berns.