19 oktober 2018
Rb – NMR
Volgens de door verweerder ingeschakelde SAOZ levert de planologische wijziging per de peildatum een waardedaling van de woning van 3,57% op. De SAOZ heeft geadviseerd om deze schade niet voor uitkering in aanmerking te laten komen, aangezien deze in haar geheel binnen het normaal maatschappelijk risico valt.
Verweerder heeft dit advies overgenomen. Nu eisers de bevindingen van de SAOZ gemotiveerd hebben betwist, heeft de rechtbank het onderzoek heropend en aanleiding gezien de StAB als deskundige te benoemen. Volgens de StAB ligt een percentage aan normaal maatschappelijk risico van 3% meer in de rede.
Anders dan de SAOZ, is de StAB van oordeel dat de ontwikkeling naar haar aard en omvang niet als passend binnen de ruimtelijke structuur te bestempelen is. De ontwikkeling past wel binnen het in een reeks van jaren gevoerd planologisch beleid. De kortste afstand gemeten vanaf de digitale verbeelding tussen de woning van eisers en het plangebied bedraagt ongeveer 7 meter. Daarmee is de afstand tot de onroerende zaak van eisers beperkt. De omvang van het nadeel is volgens de StAB als gemiddeld aan te merken (de SAOZ heeft de aard en omvang van het nadeel aangemerkt als relatief beperkt). Gelet op het voorgaande komt de StAB tot de conclusie dat het door de SAOZ gehanteerde percentage aan normaal maatschappelijk risico niet kan worden onderschreven. Volgens de StAB ligt een percentage van 3 meer in de rede en komt de tegemoetkoming in planschade volgens de StAB uit op € 3.200,00. De rechtbank volgt de StAB in haar advies, nu partijen de conclusies van de StAB niet betwisten en ook overigens niet is gebleken dat het rapport onzorgvuldig tot stand is gekomen, dan wel onvolledig of onjuist is.