24 december 2019
ABRS / Voorzienbaarheid aanwijzingsbesluit
In geschil is of het college zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat de planschade voorzienbaar was op basis van een aanwijzingsbesluit van 22 september 2005. Appellant heeft de woning op 24 augustus 2006 gekocht en was tot 27 november 2017 eigenaar van de woning.
De Afdeling volgt appellant niet in de stelling dat uit het aanwijzingsbesluit niet blijkt van een concreet beleidsvoornemen, waaruit een redelijk denkend en handelend koper zou concluderen dat de schadeveroorzakende planologische ontwikkeling zich, vroeg of laat, kan manifesteren. In het aanwijzingsbesluit is het plangebied immers uitdrukkelijk als toekomstige uitbreidingslocatie aangewezen. Omdat het voorkeursrecht op de aangewezen gronden tot twee jaar na het nemen van het aanwijzingsbesluit van toepassing was, was het onverminderd van kracht op het moment, waarop appellant de woning aankocht.