Gloudemans Uitspraak - algemeen
11 september 2019

ABRS – voorzienbaarheid

Appellant heeft een verzoek om nadeelcompensatie ingediend omdat zijn kassen vlakbij het nieuwe gedeelte van de A4 liggen en als gevolg van neerslag van stof en vuil de kassen vaker moet reinigen omdat deze minder licht door laten. Appellant heeft een vergoeding gekregen voor schade die is geleden bij de zuidelijke kas doordat het gerealiseerde tracé in meer dan geringe mate afwijkt van de variant die in de Startnotitie uit 1992 was opgenomen. De tijdelijke schade voor de zuidelijke kas blijft beneden de gehanteerde drempel van 15%. De schade voor de noordelijke kas is volgens de minister geheel voorzienbaar. Voor het antwoord op de vraag of de schade voorzienbaar was, is uitsluitend de situatie ten tijde van de investeringsbeslissing relevant.

bekijk uitspraak

De minister heeft naar oordeel van de Afdeling terecht gesteld dat ten tijde van de aankoop van de noordelijke kas alleen de startnotitie uit 1992 en de trajectnota uit 1995 als concrete beleidsvoornemens van hem konden worden gezien. Dat bij de afweging hoe het vernietigde gedeelte van het tracébesluit uit 1998 moest worden gerepareerd door verschillende betrokkenen – waaronder (de bestuursorganen van) de gemeenten Bergen op Zoom en Steenbergen en de provincie Noord-Brabant – wellicht lange tijd is uitgegaan van de variant K32-S31, doet er niet aan af dat na de uitspraak van 22 januari 2001 alle eerder in de startnotitie en de trajectnota beschreven varianten weer in beeld kwamen. Uit die uitspraak volgt immers dat de verschillende varianten wat betreft het tracégedeelte bij Steenbergen onvoldoende waren onderzocht en afgewogen. Appellante had als redelijk denkend en handelend koper bij de aankoop van de noordelijke kas in 2004 met alle oorspronkelijke varianten rekening moeten houden, inclusief de situatie dat een onherroepelijk geworden deel van het tracébesluit alsnog zou worden aangepast bij de reparatie van het vernietigde deel. De uitlatingen van de minister over de A4 van Dinteloord naar Bergen op Zoom tijdens het overleg over het MIT zijn niet zodanig, dat met die situatie geen rekening meer hoefde te worden gehouden en daarmee de voorzienbaarheid werd doorbroken.

Ten aanzien van de gehanteerde drempel van 15% geeft de Afdeling aan dat dit drempelpercentage van 15 als uitgangspunt aan de hoge kant is. Of dit percentage de grenzen van de redelijkheid ten buite gaat wordt verder in het midden gelaten nu appellant betoogd heeft dat er een drempel van 8% moet worden gehanteerd en de schade ook niet boven deze drempel uitkomt.

Gloudemans voor het land van morgen