21 april 2021
ABRS –vereenzelviging
Appellant verzoekt om nadeelcompensatie omdat de bereikbaarheid van het door hem geëxploiteerde tankstation is verslechterd als gevolg van twee verkeersbesluiten. Het verzoek is afgewezen omdat de gestelde schade voorzienbaar was ten tijde van de aanvang van de exploitatie van het benzinestation in augustus 1993.
Het beroep wordt niet ontvankelijk verklaard omdat er discussie is over namens wie c.q. welke identiteit het beroep is ingediend. Persoon A is de enige bestuurder van appellant. Alle aandelen behoren toe aan de Holding, de persoonlijke holdingvennootschap van persoon A. Alle aandelen van de Holding behoren toe aan bedrijf A. Persoon A is enig aandeelhouder en bestuurder van bedrijf A. De Afdeling oordeelt dat in de omstandigheden van het geval ervoor moet worden gehouden dat de identiteit van de indiener van het beroepschrift, kenbaar was voor afloop van de beroepstermijn. De zaak wordt terugverwezen naar de rechtbank voor inhoudelijke behandeling.