Gloudemans Uitspraak - algemeen
2 augustus 2023

ABRS – Tijdelijk vervallen voordeel

Bij besluit van 28 augustus 2009 is een rijksinpassingsplan vastgesteld, dat voorziet in de aanleg van een nieuwe 380 kiloVolt hoogspanningsverbinding van ongeveer 20 km.

Het bedrijvenschap is eigenaar van de percelen en heeft per brief verzocht om tegemoetkoming in planschade in verband met de inwerkingtreding van het rijksinpassingsplan. Deze planologische wijziging zou hebben geleid tot een waardevermindering.

De Afdeling heeft in het onderhavige geval aanleiding gezien eerst te beoordelen of sprake is van het ongedaan maken van na de verwerving van de desbetreffende onroerende zaak genoten planologische voordeel.

Het bedrijvenschap heeft ten aanzien hiervan aangegeven dat het redelijk en billijk is dat het feitelijke nadeel, bestaande uit een aanpassing van de al aangevangen grondexploitatie, wordt vergoed. Indien het rijksinpassingsplan wordt weggedacht, zou deze exploitatieschade niet zijn ontstaan, want dan zou de rechtmatig aangevangen exploitatie op basis van het uitwerkingsplan uit 2009 met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid in planologische zin mogelijk zijn gebleven. Het bedrijvenschap heeft de percelen op de waardegrondslag van het toekomstige bedrijventerrein verworven. Uitgangspunt in de rechtspraak is dat schade in de vorm van gemist voordeel als gevolg van een planologische beperking van een aangevangen exploitatie voor vergoeding in aanmerking komt. In het onderhavige geval gaat het om het voorzetten van de aangevangen grondexploitatie met een slechter exploitatieresultaat, dus de daadwerkelijke schade.

De Afdeling overweegt dat geen grond te vinden is om af te wijken van de rechtspraak over het ongedaan maken van na de verwerving van een onroerende zaak genoten voordeel. Voor een afwijking van deze rechtspraak bestaat enkel grond in een uitzonderlijk geval en dat doet zich hier niet voor. Of de uit te werken bestemming ten onrechte niet in de planvergelijking is betrokken, is niet meer van belang. Er bestaat immers geen aanleiding voor het toekennen van een tegemoetkoming in de schade.

Bekijk uitspraak

Gloudemans voor het land van morgen