Gloudemans Uitspraak - algemeen
3 augustus 2022

ABRS – Schadeveroorzakend besluit niet onherroepelijk (WRO)

Appellant heeft een verzoek om tegemoetkoming in planschade ingediend. De schade zou zijn ontstaan als gevolg van het vervallen van de bouwstroken door de inwerkingtreding van een nieuw planologisch regime. Het college heeft advies gevraagd aan een deskundige. De deskundige is tot de conclusie gekomen dat voor de locatie geen wijziging heeft plaatsgevonden. In het advies is vermeld dat het college van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant naar aanleiding van de gedeeltelijke vernietiging van dat besluit bij uitspraak van de Afdeling alsnog goedkeuring heeft onthouden aan de bestemming van de locatie en dat de raad van de gemeente Son en Breugel daarna geen herziening als bedoeld in artikel 30 van de WRO heeft vastgesteld. Volgens de adviseur is het bestemmingsplan ten aanzien van de locatie geen planologische maatregel als bedoeld in artikel 49 van de WRO.

Appellant betoogt dat de datum van inwerkingtreding van het bestemmingsplan de peildatum is voor het ontstaan van planschade. Dat het goedkeuringsbesluit, voor zover het betrekking heeft op de locatie, nadien vernietigd is en alsnog goedkeuring is onthouden, doet daar niets aan af, omdat het bestemmingsplan op de peildatum in werking is getreden en daadwerkelijk tot planschade heeft geleid. Dat artikel 49 van de WRO bepaalt dat een aanvraag om vergoeding van schade moet worden ingediend binnen vijf jaar nadat het bestemmingsplan onherroepelijk is geworden, leidt niet tot een ander oordeel.

De Afdeling overweegt dat hoewel schade kan zijn veroorzaakt door een besluit dat nog niet onherroepelijk is de datum van onherroepelijk worden van dat besluit voor de besluitvorming niet zonder betekenis is. Tot dat moment bestaat immers de mogelijkheid van vernietiging van het besluit, in welk geval de gestelde schade niet op de voet van artikel 49 WRO voor vergoeding in aanmerking kan komen. Hieruit volgt dat op een verzoek om schadevergoeding eerst inhoudelijk kan worden beslist na de datum van onherroepelijk worden van het schadeveroorzakende besluit. Een dergelijk verzoek dient dus na laatstgenoemde datum te worden ingediend. Een bestuursorgaan kan een voordien ingediend verzoek aanhouden dan wel afwijzen. Omdat het bestemmingsplan dat volgens appellant schade heeft veroorzaakt niet onherroepelijk is geworden, volgt dat het college zijn op artikel 49 van de WRO gebaseerde aanvraag alleen daarom al heeft mogen afwijzen.

Bekijk uitspraak

Gloudemans voor het land van morgen