Gloudemans Uitspraak - algemeen
28 december 2022

ABRS – Planvergelijking en normaal maatschappelijk risico

Aanvrager is sinds 1992 eigenaar van de onroerende zaak. Het nieuwe bestemmingsplan leidt tot een vermindering van de waarde van de onroerende zaak. De door de gemeente ingeschakelde adviseur heeft de waardevermindering als gevolg van de planologische verslechtering vastgesteld op € 25.000,00. Het normaal maatschappelijk risico is door de adviseur vastgesteld op 4% van de waarde van de onroerende zaak onmiddellijk voor het ontstaan van de schade, waardoor een tegemoetkoming in de planschade resteert van
€ 4.800,00. Het college heeft het advies aan het besluit van 16 oktober 2020 ten grondslag gelegd.

Derdebelanghebbende geeft aan dat de schade door de adviseur is overschat en legt hieraan een tegenrapportage ten grondslag. Ten aanzien van de planologische vergelijking overweegt de Afdeling dat derdebelanghebbende niet aannemelijk heeft gemaakt dat de door de gemeente ingeschakelde adviseur een verkeerde betekenis heeft toegekend aan de onder het oude planologische regime bestaande mogelijkheden voor het oprichten van een bijgebouw op de locatie van de nieuwe vrijstaande woning. Voor wat betreft de schaduwwerking oordeelt de Afdeling dat het feit dat er een verschil van inzicht bestaat tussen de door de gemeente ingeschakelde adviseur en de door derdebelanghebbende ingeschakelde deskundige niet betekent dat aannemelijk is gemaakt dat het verrichte onderzoek op dit onderdeel onzorgvuldig of onvolledig is geweest. Voor wat betreft het normaal maatschappelijk risico overweegt de Afdeling dat het college zich op het standpunt heeft mogen stellen dat de ontwikkeling naar haar aard en omvang niet geheel binnen de ruimtelijke structuur van de omgeving past.

Bekijk uitspraak

Gloudemans voor het land van morgen