Gloudemans Uitspraak - algemeen
22 januari 2020

ABRS – onzorgvuldig handelen

Appellant, een McDonald’s restaurant in Hoofddorp, heeft een verzoek om nadeelcompensatie ingediend vanwege reconstructiewerkzaamheden als gevolg waarvan de rechtstreekse toegang tot het restaurant is afgesloten. In eerste instantie is geadviseerd om een tegemoetkoming in de schade toe te kennen van € 1.362.522,00. Het college heeft een second opinon aangevraagd bij de SAOZ. Door SAOZ is bij het college nadere informatie opgevraagd. Vervolgens adviseert SAOZ dat de schade als gevolg van de Startnotitie Aansluiting N201-A4 voorzienbaar is en dient te worden afgewezen. Het college kent uiteindelijk een vergoeding van de door appellant gemaakte deskundigenkosten toe van € 19.543,75.

bekijk uitspraak

In hoger beroep oordeelt de Afdeling dat zich geen bijzondere omstandigheden voordoen op grond waarvan de voorzienbaarheid niet meer als afwijzigingsgrond gehanteerd mag worden daar het college niet eerder dan bij het besluit van 13 februari 2018 een standpunt heeft ingenomen.

Door de aanspraak van appellant integraal te beoordelen heeft de SAOZ niet onzorgvuldig, maar juist zorgvuldig gehandeld. De SAOZ heeft ook terecht stukken opgevraagd die zij nodig achtte om de aanspraak te beoordelen. De SAOZ heeft naar het oordeel van de Afdeling wel onzorgvuldig gehandeld door appellant niet te betrekken bij de totstandkoming van haar advies. Gelet op de grote financiële gevolgen die het volgen door het college van het advies van de SAOZ voor appellant mee zich mee zou kunnen brengen, had het college wegens die onzorgvuldigheid alvorens op de aanvraag te beslissen appellant in de gelegenheid moeten stellen eerst een zienswijze daarop uit te brengen. Dit is een wezenlijk recht, dat appellant ten onrechte is ontnomen. De rechtbank had het aan het primaire besluit klevende gebrek niet mogen passeren met toepassing van artikel 6:22 van de Awb.

De Afdeling herhaalt ten slotte dat voor de vraag of de schade voorzienbaar was de meest ongunstige uitwerking van een concreet beleidsvoornemen beslissend is. Naar oordeel van de Afdeling doen zich in deze zaak geen bijzondere omstandigheden voor als gevolg waarvan hiervan moet worden afgeweken.

Gloudemans voor het land van morgen