Gloudemans Uitspraak - algemeen
14 september 2022

ABRS – Normaal maatschappelijk risico

Appellante is eigenaar van een woning in Bilthoven en heeft een aanvraag om tegemoetkoming in planschade ingediend. Er zou sprake zijn van een waardevermindering van de woning als gevolg van de inwerkingtreding van het nieuwe bestemmingsplan, dat in werking is getreden in januari 2012.

De deskundige heeft tevens vermeld dat bij besluit van 26 februari 2018 een omgevingsvergunning is verleend voor de realisatie van de nieuwbouw in afwijking van de maximale goot- en bouwhoogte. De deskundige is tot de conclusie gekomen dat er sprake is van een planologisch nadeel als gevolg van de planologische wijziging. Ten aanzien van het normaal maatschappelijk risico heeft de deskundige aangegeven dat het realiseren van hoogbouw in een centrumgebied in zijn algemeenheid een normaal maatschappelijke ontwikkeling is, maar in het onderhavige geval gezien de aard en omvang van de gerealiseerde bebouwing niet past in de structuur van de omgeving. De bestaande bebouwing was substantieel lager. Wel paste de ontwikkeling in het door de gemeente gevoerde beleid. Gelet hierop acht de deskundige het redelijk om de forfaitaire drempel te verhogen naar 3% van de waarde van de woning onmiddellijk voorafgaand aan het ontstaan van de schade.

In het onderhavige geval gaat het om het oprichten van een gebouw ten behoeve van dienstverlening en detailhandel op de begane grond en appartementen daarboven. De Afdeling overweegt dat dit een normaal maatschappelijke ontwikkeling is. Niet in geschil is dat de ontwikkeling naar haar aard en omvang niet binen de ruimtelijke structuur van de omgeving paste. De Afdeling is echter wel van mening dat niet voldoende aannemelijk is gemaakt dat de ontwikkeling naar haar aard en omvang geheel binnen het gedurende een reeks van jaren gevoerde gemeentelijke beleid paste. Voor zover de ontwikkeling mogelijk is gemaakt door het nieuwe bestemmingsplan, was een masterplan van eind 2007 weliswaar het toepasselijke gemeentelijke beleid, maar nog niet het gedurende een reeks van jaren toepasselijke beleid. Dat betekent dat de in het nieuwe bestemmingsplan mogelijk gemaakte ontwikkeling in zoverre niet binnen het gedurende een reeks van jaren gevoerde gemeentelijke beleid paste. Voor zover de ontwikkeling mogelijk is gemaakt door de omgevingsvergunning is dat anders, omdat het masterplan in dat geval wel het gedurende een reeks van jaren toepasselijke beleid was. Dit betekent dat enkel de ontwikkeling die mogelijk is gemaakt door de omgevingsvergunning als passend binnen het gevoerde gemeentelijke beleid kan worden aangemerkt. In het onderhavige geval zag de Afdeling aanleiding om zelf in de zaak te voorzien en is een drempel van 2% van de waarde van de woning onmiddellijk voor het ontstaan van de schade toegepast.

Bekijk uitspraak

Gloudemans voor het land van morgen