24 december 2019
ABRS – normaal maatschappelijk risico
Liander heeft op verzoek van het college van Gedeputeerde Staten van Noord-Holland kabels verlegd wegens de aanpassingen aan de N23 Westfrisiaweg en vervolgens een verzoek om nadeelcompensatie ingediend. Een deel van dit verzoek is gehonoreerd. Een deel is afgewezen onder verwijzing naar de Schadevergoedingsregeling verlegging kabels en leidingen buiten het beheergebied van de Provincie Noord-Holland.
De Afdeling oordeelt dat bij de beoordeling van het normaal maatschappelijk risico van belang is dat netbeheerder Liander geen invloed heeft op het voorkomen van het verleggen van kruisende leidingen. De Afdeling concludeert dat het verleggen van kabels en leidingen in verband met werkzaamheden aan de infrastructuur een normaal maatschappelijke ontwikkeling is waarvan de nadelige gevolgen in beginsel voor rekening van de benadeelde ondernemer dienen te blijven. De Afdeling is van oordeel dat Liander niet kan rekenen op het recht van een ongestoorde ligging tot in lengte van jaren en dat met het verstrijken van de tijd (de kabels lagen er al sinds 1976 en 1998) het risico van een gerechtvaardigde inbreuk op het recht navenant toeneemt. Dat Liander ondanks voorzienbaarheid sinds 2007 geen mogelijkheden had om te voorkomen dat ze schade zou lijden maakt niet anders dat het een risicofactor is die inherent is aan het drijven van een onderneming en de daardoor geleden schade in beginsel tot het normale ondernemersrisico behoort. Liander heeft een vergoeding van in totaal € 52.995,80 verzocht. De Afdeling concludeert dat Liander met de toegekende vergoeding van € 32.034,33 niet tekort is gedaan.