Gloudemans Uitspraak - algemeen
3 november 2021

ABRS – NMR handvatten omvang drempel

Appellant is eigenaar van een woning en wordt geconfronteerd met woningbouw aan drie zijden van het perceel. Appellant kan zich niet verenigen met de toegepaste drempel van 4% voor het normaal maatschappelijk risico.

Bekijk uitspraak

Voordat dit betoog inhoudelijk wordt beoordeeld, ziet de Afdeling, gelet op de in de rechtspraktijk levende behoefte daaraan, aanleiding een overzicht op hoofdlijnen te geven van haar oordelen over de toepassing van het normaal maatschappelijk risico zoals opgenomen in artikel 6.2 van de Wro. Daarbij gaat het in het bijzonder om haar oordelen in gevallen waarin is verzocht om tegemoetkoming in planschade als gevolg van een wijziging van het planologische regime van percelen van een derde (de zogenoemde indirecte planschade). Het overzicht pretendeert geen volledigheid, maar bevat een weergave van eerder in de jurisprudentie neergelegde oordelen. Hiermee wordt in zoverre voortgebouwd op het overzicht dat is gegeven in de overzichtsuitspraak van 28 september 2016.

Naast een verwijzing naar eerdere rechtspraak omtrent het normaal maatschappelijk risico geeft de Afdeling de volgende handvatten voor het bepalen van de hoogte van de drempel. Indien de ontwikkeling naar haar aard en omvang binnen de ruimtelijke structuur van de omgeving en het gedurende een reeks van jaren gevoerde ruimtelijke beleid past, mag het bestuursorgaan een drempel van 5 procent van de waarde van de onroerende zaak toepassen. Indien aan één van beide indicatoren maar voor een deel wordt voldaan, is het hanteren van een drempel van 4 procent in beginsel aangewezen. Indien aan één van beide indicatoren in zijn geheel niet wordt voldaan of indien aan beide indicatoren deels wordt voldaan, is het hanteren van een drempel van 3 procent in beginsel aangewezen. Indien slechts aan één van beide indicatoren voor een deel wordt voldaan, of indien aan beide indicatoren in het geheel niet wordt voldaan, is in beginsel het toepassen van het minimumforfait van 2 procent, zoals bedoeld in artikel 6.2, tweede lid, aanhef en onder b, van de Wro aangewezen.

Gloudemans voor het land van morgen