Gloudemans Uitspraak - algemeen
20 september 2017

ABRS – inkomensschade en vermogensschade recreatiebedrijf (Peel en Maas)

In deze uitspraak staat de vraag centraal op welke manier de inkomensschade berekend moet worden. Over de inkomensschade heeft de StAB uiteengezet dat deze pas kan optreden op het moment dat de feitelijke situatie wijzigt.

bekijk uitspraak

Nu de planologische mogelijkheden die nadeel opleveren feitelijk nog niet zijn gerealiseerd, is de schadeperiode thans nog niet aangevangen, zodat aannemelijk is dat de planologische mutatie thans nog niet heeft geleid tot inkomensderving. De Afdeling haalt hier een streep door. De datum waarop het gestelde schadeveroorzakende besluit in werking is getreden dient te gelden als peildatum voor het antwoord op de vraag of ten gevolge van een onherroepelijk geworden besluit als bedoeld in artikel 6.1, tweede lid, van de Wro schade is geleden. Voor de stelling dat dit anders zou zijn voor schade in de vorm van inkomensderving dan voor schade in de vorm van waardevermindering van de onroerende zaak en dat alleen sprake kan zijn van inkomensderving in geval van een feitelijke wijziging van de situatie, biedt de Wro geen aanknopingspunten. Een dergelijke lezing is ook niet te verenigen met artikel 6.1, eerste lid, van de Wro, op basis waarvan niet alleen geleden, maar ook nog te lijden schade voor tegemoetkoming in aanmerking komt, noch met het vierde lid van deze bepaling, waarin is neergelegd dat een aanvraag voor een tegemoetkoming in schade binnen vijf jaar na het onherroepelijk worden van de gestelde schadeoorzaak moet zijn ingediend.

Wat betreft de berekening van de vermogensschade voor een recreatieterrein kan gebruik worden gemaakt van de zogenoemde Operational CashFlow-Methode, waarbij de gerealiseerde inkomsten worden gehanteerd als middel om de waarde van het recreatieterrein vast te stellen.

Gloudemans voor het land van morgen