Gloudemans Uitspraak - algemeen
27 maart 2024

ABRS – Geluid windturbines en gezondheidseffecten

Appellant heeft een verzoek om planschade ingediend ten gevolge van een bestemmingsplan dat het mogelijk heeft gemaakt om op een kortste afstand van 460 meter van de woning van appellant drie windturbines te realiseren met een masthoogte van 80 meter en een maximale rotordiameter van 70 meter.

Geluid
Appellant betoogt dat er onvoldoende rekening is gehouden met de toename van geluidsbelasting, met name in de avond- en nachtperioden. Er zou geen rekening gehouden zijn met het specifieke karakter en de mate van hinderlijkheid van geluid door windturbines. Daarnaast zou de methode om de geluidsoverlast te bepalen door wetenschappers in twijfel zijn getrokken en ontbreken metingen van het verkeersgeluid in de avondperioden.

In het onderzoek naar de geluidswaarde is de methode in Bijlage 4 bij de Regeling algemene regels voor inrichtingen milieuverkeer toegepast. Met deze methode wordt de gecumuleerde geluidsbelasting berekend, waarbij ook rekening wordt gehouden met de verschillen in dosis-effectrelaties van verschillende geluidsbronnen, waaronder windturbines. Hoewel deze methode door sommige wetenschappers in twijfel wordt getrokken, betekent dit niet dat appellant aannemelijk heeft gemaakt dat de methode niet deugt en alleen daarom het college het onderzoek niet aan haar besluitvorming ten grondslag heeft kunnen leggen.

Daarnaast blijkt uit artikel 1 van de Wet geluidhinder dat avondperioden niet van belang zijn bij het bepalen van de etmaalwaarde met betrekking tot een weg. In het onderzoek is aangegeven dat de nachtperiode maatgevend is voor het bepalen van de geluidsbelasting wegens wegverkeer.

Tevens is bij de berekening van de geluidsbelasting door windturbines de uniforme basismaat Lden gebruikt, waarbij de jaar-gewogen waarde per etmaal wordt weergegeven. Hierbij wordt in de avond- en nachtperiode een factor van respectievelijk 5 en 10 dB(A) opgeteld, met de reden dat een bepaald geluidsniveau in de avond en nacht als hinderlijker ervaren wordt en dat het in verband met eventuele slaapverstoringen van belang is strengere eisen te stellen. In de basismaat Lden worden verschillen in de geluidsbelasting meegenomen.

Het betoog slaagt niet.

Gezondheid
Appellant betoogt verder dat uit wetenschappelijk onderzoek en praktijkwaarnemingen is gebleken dat windturbines een groot negatief effect hebben op de gezondheid van mensen. De vervolgschade van geluidshinder in de vorm van gezondheidsrisico zou dus wel als een nadeel van de planologische ontwikkeling gezien moeten worden, aldus appellant.

Uit het betoog valt niet af te leiden dat uit de stand van de wetenschap ten tijde van de peildatum blijkt dat er reden was om aan te nemen dat laagfrequent geluid van windturbines tot gezondheidsklachten van omwonenden kan leiden. Geen betekenis komt toe aan informatie op een latere datum dan de peildatum. Maatgevend bij het bepalen van de waardedaling is de prijs die een redelijk denkend en handelend koper voor deze onroerende zaak zou hebben geboden. Deze koper kan geen rekening houden met eventuele latere kennis of informatie. Het betoog slaagt niet.

Bekijk uitspraak

Gloudemans voor het land van morgen