19 oktober 2022
ABRS – Geluid en strijd met Procedureverordening
Gesteld wordt dat er sprake is van strijd met artikel 6, vierde lid, van de Procedureverordening van de gemeente Haarlemmermeer, omdat het object van aanvrager niet is bezichtigd ten behoeve van de vaststelling van het planologisch nadeel.
Er heeft enkel een opname ten behoeve van de taxatie plaatsgevonden. Thorbecke is door het college aangewezen als adviseur. In het advies is vermeld dat de adviseur zich door middel van foto’s van de taxateur heeft georiënteerd. Dat het bezoek van de taxateur primair heeft plaatsgevonden in het kader van de taxatie, laat volgens de Afdeling onverlet dat met dat bezoek tevens is voldaan aan de in artikel 6, vierde lid, van de Procedureverordening gestelde eis dat de door het college aangewezen adviseur de situatie ter plaatse heeft bezichtigd. De taxateur is immers in dienst van Thorbecke.
Tevens wordt gesteld dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat het niet met overtuigend bewijsmateriaal is onderbouwd dat de toename aan geluid als gevolg van de planologische verandering opgaat in het bestaande omgevingsgeluid. De Afdeling overweegt dat het feit dat ten noorden van de woning een bedrijventerrein is gelegen niet logischerwijs tot de conclusie leidt dat een toename aan geluid als gevolg van de planologische wijziging opgaat in het bestaande omgevingsgeluid. Daar komt bij dat niet in geschil is dat de geluidtoename vooral te verwachten is in de avond en nacht en daarmee een andere situatie oplevert dan onder het oude bestemmingsplan. Van overtuigend bewijsmateriaal voor de conclusie dat een toename aan geluid als gevolg van de planologische wijziging opgaat in het bestaande omgevingsgeluid is geen sprake.
Tot slot wordt aangevoerd dat er sprake is van strijd met artikel 6, zevende lid, van de Procedureverordening van de gemeente Haarlemmermeer, omdat het conceptadvies niet aan de gemachtigde is toegezonden. De Afdeling overweegt dat of het conceptadvies aan de gemachtigde is toegezonden niet van belang is. Zelfs indien in strijd met artikel 6, zevende lid, van de Procedureverordening zou zijn gehandeld, zou dat gebrek slechts aan het besluit van het college kleven, en mede gelet op artikel 6:22 van de Awb, geen reden zijn om dat besluit te herroepen, omdat aanvrager in bezwaar de gelegenheid heeft gehad om een reactie op het definitieve advies te geven. Dat betekent dat het gestelde gebrek alleen al hierom op zichzelf niet tot gegrondverklaring van het beroep en vernietiging van het besluit had kunnen leiden.