Gloudemans Uitspraak - algemeen
26 juni 2019

ABRS – directe schade, taxatie / nmr / anderszins verzekerd

Onderhavige uitspraak ziet op directe schade.

bekijk uitspraak

Schadetaxatie

 

WTZi-Vastgoed PG (hierna: PG) betoogt dat in de schadetaxatie van de StAB ten onrechte als uitgangspunt is genomen dat het perceel op de peildatum onder het oude planologische regime een waarde van € 3.320.000,00 had. Daartoe voert zij aan dat zij het perceel voor € 4.696.258,00 heeft gekocht, dat het College Sanering Zorginstellingen (hierna: het CSZ) bij beschikking van 3 juli 2008 met de koopprijs akkoord is gegaan, dat deze beschikking in rechte onaantastbaar is, dat het CSZ is ingesteld om toe te zien op de marktconformiteit van transacties binnen de zorgsector en dat de door de StAB geraadpleegde taxateur derhalve ten onrechte de koopprijs niet als referentie voor de taxatie heeft gebruikt.
De Afdeling stelt dat uit het betoog van PG blijkt niet van aanknopingspunten voor het oordeel dat de StAB het taxatieverslag niet aan haar onderzoeksverslag ten grondslag had mogen leggen. De Afdeling overweegt hierbij dat uit de door PG overgelegde stukken niet valt af te leiden waar de opslag van € 1.100.000,00 op is gebaseerd en hoe deze tot stand is gekomen. Verder is in het taxatieverslag inzichtelijk gemaakt dat het door het CSZ verlenen van goedkeuring aan een transactie niet zonder meer met zich brengt dat de koopsom ook marktconform is. In het betoog is geen grond te vinden voor het oordeel dat de door de StAB geraadpleegde taxateur de door PG betaalde koopsom ten onrechte niet als referentie heeft gebruikt voor de taxatie van de waarde van het perceel op de peildatum onder het oude planologische regime. Dat de beschikking van het CSZ, die is gegeven op basis van een andere wettelijke regeling dan de Wro, in rechte onaantastbaar is, betekent niet dat zij voor de schadetaxatie in het kader van de Wro bindend is, maar slechts dat de verkoop tegen de vermelde koopprijs is goedgekeurd en dat die goedkeuring onaantastbaar is.

 

Normaal maatschappelijk risico

 

De Afdeling acht bij de tegemoetkoming in planschade een relatief geringe aftrek wegens normaal maatschappelijk risico gerechtvaardigd omdat enig risico niet uitgesloten was. De Afdeling overweegt hierbij het volgende:
Niet in geschil is dat de vergroting van geluidcontouren ten behoeve van de groeimogelijkheden van een bestaande regionale luchthaven op zichzelf een normaal maatschappelijke ontwikkeling is en dat de verruiming van de geluidcontouren van Rotterdam The Hague Airport past in de ruimtelijke structuur van het gebied ten noorden van Rotterdam en in het gedurende een reeks van jaren gevoerde planologische beleid met betrekking tot deze luchthaven. Dat neemt niet weg dat die ontwikkeling op zichzelf niet hoeft te leiden tot het vervallen van de mogelijkheid om nieuwbouw op het perceel op te richten. Dit onderdeel van de planologische verandering lag niet zonder meer in de lijn der verwachtingen. Daarnaast is de schade, bestaande uit de vermindering van de waarde van het perceel, onevenredig in verhouding tot die waarde. Dat brengt met zich dat de schade niet volledig voor rekening van PG komt.

 

Tegemoetkoming anderszins verzekerd

 

De Afdeling stelt dat, mede gezien het voor PG belastende tijdsverloop in de procedure, dat vooral aan de rechtens onjuiste besluitvorming van het college moet worden toegeschreven, geen aanleiding bestaat om het college in de gelegenheid te stellen de planschade geheel of gedeeltelijk in natura te vergoeden. Uit de brief valt immers af te leiden dat het college, na ambtelijk overleg met de provincie, geen medewerking aan het herstel van de oude bestemming van het perceel wil verlenen, maar dat het de bestemming van het perceel in bedrijfsdoeleinden wil wijzigen. Niet duidelijk is echter of en zo ja, in hoeverre de waarde van het perceel als gevolg van die nieuwe bestemming zal toenemen, waardoor de planschade geheel of gedeeltelijk wordt weggenomen. Dat betekent dat de onzekerheid over de tegemoetkoming in planschade ook thans zou blijven bestaan. Dat is uit oogpunt van rechtszekerheid in dit geval niet aanvaardbaar.

Gloudemans voor het land van morgen