Gloudemans Uitspraak - algemeen
14 juni 2023

ABRS – Directe schade, artikel 6.1 zesde lid Wro en vergoeding proceskosten

Appellant is eigenaar van een perceel met daarop een winkelpand met een bovenwoning. Volgens appellant is het perceel als gevolg van een nieuw bestemmingsplan in waarde gedaald.

Artikel 6.1, zesde lid, Wro
De aanduiding “Geluidszone-industrie” heeft volgens appellant tot gevolg dat er geen woningen of appartementen meer kunnen worden gebouwd.

De Afdeling overweegt over de gebiedsaanduiding “Geluidszone-industrie” dat appellant als gevolg van deze aanduiding in een planologisch nadeliger situatie is komen te verkeren. Ondanks dat dit ten onrechte niet is onderkend, heeft dit niet tot gevolg dat het bestreden besluit wordt vernietigd. Zoals de Afdeling onder verwijzing naar de geschiedenis van de totstandkoming van artikel 6.1, zesde lid, van de Wro eerder heeft overwogen, moet het zesde lid van artikel 6.1 vn de Wro naar het oordeel van de Afdeling zo worden begrepen dat het college van degene die om een tegemoetkoming in de planschade verzoekt, kan verlangen dat deze zijn schade beperkt door een aanvraag voor een omgevingsvergunning in te dienen. Met deze bepaling wordt duidelijk gemaakt dat schade als gevolg van een bepaling die slechts een bevoegdheid geeft tot een nader besluit, pas bepaald wordt nadat een besluit, gebruikmakend van die bevoegdheid, is genomen. Schade als gevolg van regels in een bestemmingsplan waarbij is aangegeven dat daarvan bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken, zoals in de onderhavige situatie het geval is, kan dus pas worden vastgesteld nadat een beslissing is genomen over het verlenen van een omgevingsvergunning in afwijking van het bestemmingsplan. Het college kan het aanvragen van een dergelijke vergunning niet vergen als dit onredelijk belastend is. Appellant heeft geen aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend en niet is onderbouwd dat het indienen van een aanvraag om een omgevingsvergunning niet van hem kan worden gevergd.

Vervallen supermarkt
Appellant betoogt dat niet is onderbouwd wat de schade is als gevolg van het feit dat er geen supermarkt meer op het perceel kan worden gevestigd.

De adviseur van de gemeente heeft toegelicht dat dit geen nadeel veroorzaakt, onder meer omdat de oppervlakte van het pand in combinatie met de locatie in een voetgangersgebied niet de meest gunstige vestigingsfactoren zijn voor dit type winkel. De Afdeling kan de motivering van het standpunt goed volgen en ziet in wat appellant heeft aangevoerd geen reden hieraan te twijfelen.

Proceskosten
Tot slot betoogt appellant dat voor de vergoeding van de proceskosten ten onrechte aansluiting is gezocht bij het Besluit proceskosten bestuursrecht. Er is voldoende inzichtelijk gemaakt dat de kosten die zijn gemaakt voor het opstellen van een zienswijze op het conceptadvies redelijk zijn. Hierbij wordt verwezen naar de uitgebreide reactie. Subsidiair stelt appellant zich op het standpunt dat op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht de werkelijke kosten moeten worden vergoed.

De Afdeling overweegt dat in het geval kosten zijn gemaakt ten behoeve van het indienen van een zienswijze naar aanleiding van een conceptadvies, deze kosten voor vergoeding in aanmerking kunnen komen, indien het inroepen van bijstand redelijk was en de kosten voor het opstellen van een zienswijze redelijk zijn. Naar oordeel van de Afdeling was het inroepen van rechtsbijstand in dit geval redelijk. Het college mocht aansluiting zoeken bij het Besluit proceskosten bestuursrecht, aangezien appellant de kosten voor de rechtsbijstand onvoldoende inzichtelijk heeft gemaakt. De enkele verwijzing naar de uitgebreide reactie kan niet leiden tot de conclusie dat de kosten redelijk zijn. De Afdeling acht daarbij ook van belang dat appellant geen facturen, specificaties en betalingsbewijzen heeft overlegd waaruit blijkt dat de kosten daadwerkelijk zijn gemaakt.

Voor vergoeding van de werkelijke proceskosten op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht is, reeds nu geen bijzondere omstandigheden als bedoeld in artikel 2, derde lid Besluit proceskosten bestuursrecht gesteld of gebleken zijn, evenmin aanleiding.

Bekijk uitspraak

Gloudemans voor het land van morgen