Gloudemans Uitspraak - algemeen
14 juli 2021

ABRS – Directe planschade milieucategorie

Appellant is eigenaar van een perceel en opstallen van een bedrijfsobject. Waar voorheen geen beperking gold van de ter plaatse maximaal toegestane milieucategorieën is onder het nieuwe regime een specifieke bedrijfsactiviteit binnen categorie 4.2 toegestaan en voor het overige enkel de milieucategorieën 1 en 2. Op een ander deel van het perceel is maximaal categorie 3.1 toegestaan.

Bekijk uitspraak

De rechtbank had de STAB ingeschakeld en die concludeert dat de tweedeling van categorieën van invloed is op de indeelbaarheid van het perceel , maar de waarde van het object niet heeft beïnvloed. Door appellant is bij de Afdeling een taxatierapport ingebracht. In dat rapport wordt geconcludeerd dat sprake is van een minder courant object omdat op het grootste deel van het perceel de mogelijkheid om er bedrijven van bedrijfscategorie 3 te vestigen is komen te vervallen waardoor sprake is van een kleinere potentiële gebruikersgroep. Dit betekent een lagere prijs door de marktwerking behorende bij een kleinere vraag bij een gelijkblijvend aanbod. Dat dit niet is aangetoond met transacties, maakt volgens appellant niet dat deze conclusie niet gevolgd kan worden.

De STAB had overwogen dat de doelgroep voor een bedrijfsobject zonder beperkingen groter is dan voor een vergelijkbaar object met beperking, maar dit is niet doorslaggevend. De waarde van het object wordt bepaald door wat wel mag en niet door wat niet meer mag worden gevestigd. Volgens de STAB wordt de waarde van het object niet in negatieve zin beïnvloed door de beperking van de maximaal op het perceel toegestane milieucategorie. Uit vergelijkend onderzoek is niet gebleken dat terreinen met een categorie hoger dan 2 of 3.1 een hogere uitgifteprijs hebben. Een door hem uitgevoerd aanvullend vergelijkend onderzoek naar de gronduitgifteprijzen van percelen met verschillende milieucategorieën, geeft geen indicatie voor een verschil in uitgifteprijs tussen kavels met categorieën hoger dan 3.1. De verschillen in waarde tussen bedrijfspercelen wordt volgens hem bepaald door fysieke aspecten zoals ligging aan vaarwater, zichtlocatie, doorgaande weg en perifere ligging voor lawaai veroorzakende bedrijven. De STAB ziet geen aanleiding om voor bebouwde grond tot een andere conclusie te komen. Verwezen wordt naar een referentietabel die is opgenomen waaruit blijkt dat de milieucategorie geen invloed heeft op de waarde van het object.

Naar oordeel van de Afdeling biedt het hoger beroep van appellant geen concrete aanknopingspunten om te twijfelen aan de juistheid van het advies van de STAB. Volgens appellant heeft het vervallen van categorie 3 op een groot deel van het perceel ertoe geleid dat het object minder courant is vanwege de kleinere potentiële gebruikersgroep. Dat dit tot een lagere prijs leidt, is echter niet met concrete gegevens onderbouwd. Het rapport biedt daarmee geen concrete aanknopingspunten om te twijfelen aan de onderbouwde stelling van de STAB.

Gloudemans voor het land van morgen