Gloudemans Uitspraak - algemeen
3 juni 2020

ABRS – deskundigenrapport

Deze week een aantal uitspraken (zie hieronder) over de afwijzing van een verzoek om schadevergoeding van inwoners van Venlo. Zij hadden de voormalige minister van Infrastructuur en Milieu (nu: Infrastructuur en Waterstaat) gevraagd om de waardedaling van hun woning te compenseren als gevolg van het ‘tracébesluit Rijksweg A74’. Het is niet de eerste keer dat de minister weigert om schadevergoeding toe te kennen. Een eerdere weigering leidde tot een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van oktober 2017.

bekijk uitspraak

bekijk uitspraak

bekijk uitspraak

bekijk uitspraak

bekijk uitspraak

bekijk uitspraak

bekijk uitspraak

De minister kreeg toen de opdracht opnieuw te onderzoeken of de inwoners in aanmerking komen voor schadevergoeding. Die uitspraak met zaaknummer 201607775/1 staat op de website. In maart 2018 wees de minister het verzoek opnieuw af, omdat het tracébesluit niet zou leiden tot een waardedaling van meer dan twee procent. De inwoners kwamen tegen het nieuwe besluit in beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. In juli 2019 deed de Afdeling bestuursrechtspraak een zogenoemde tussenuitspraak in deze zaak. Die uitspraak met zaaknummer 201803363/1 staat op de website. De minister kreeg dertien weken de tijd om beter naar de geleden schade van de inwoners te kijken, en advies van een taxateur in te winnen. In januari 2020 nam de minister een nieuw besluit. In de uitspraak van 3 juni 2020 komt aan de orde of de minister het besluit daarmee voldoende heeft hersteld. Zie ook de uitspraken met zaaknummers 201803390/2, 201803394/2, 201803397/2, 201803401/2, 201803490/2 en 201803495/2 die eveneens op 3 juni 2020 openbaar worden gemaakt. Die uitspraken gaan ook over de afwijzing van schadevergoeding vanwege de Rijksweg A74.

Het betreft hier een verzoek om vergoeding van schade in de vorm van een vermindering van de waarde van de woning van appellant door het Tracébesluit Rijksweg A74. Appellant overlegt een contra-expertise en de Afdeling oordeelt dat de commissie het bestuursorgaan de taxatie van de door haar ingeschakelde taxateur aan het besluit ten grondslag had mogen leggen. Dat door de taxateur niet expliciet naar de geluidsbelasting is verwezen betekent, mede gelet op de onder 7.2 vermelde toelichting in het avies van de schadecommissie, niet dat daaraan geen aandacht is besteed. Dat de taxateur in negen van de twaalf verrichte taxaties bij gelijksoortige verzoeken tot de conclusie is gekomen dat de waardevermindering van de desbetreffende woning € 5.000,00 is, wil verder, mede gelet op die toelichting, niet zeggen dat de conclusie niet juist is.

 

 

 

 

Gloudemans voor het land van morgen