Gloudemans Uitspraak - algemeen
28 juli 2021

ABRS – Compensatie in natura

Appellant is eigenaar van een woning. Als gevolg van een planologische wijziging is er sprake van een waardevermindering van de woning. Eerder heeft de Afdeling vastgesteld dat er sprake is van planschade als gevolg van de inwerkingtreding van het nieuwe bestemmingsplan. Vanwege het feit dat het college in latere vergelijkbare planschadezaken heeft aangegeven eventuele planschade te willen compenseren in natura, heeft de Afdeling het college de mogelijkheid gegeven om een nieuw besluit op bezwaar te nemen.

Bekijk uitspraak

In het nieuwe besluit op bezwaar heeft het college de geleden planschade gecompenseerd in natura. Appellant en/of zijn rechtsopvolgers wordt gedurende twee jaar na het onherroepelijk worden van het besluit de mogelijkheid gegeven door middel van het indienen van een aanvraag om een omgevingsvergunning de onder het vorige planologische regime bestaande, en nu vervallen, mogelijkheden alsnog te realiseren. Na het afgeven van de gevraagde omgevingsvergunning wordt gedurende drie jaar de mogelijkheid geboden van die vergunning gebruik te maken. De kosten voor deze planologische medewerking komen voor rekening van de gemeente. Als compensatie in natura niet mogelijk blijkt om redenen gelegen buiten de macht van de appellant en/of zijn rechtsopvolgers, zal het college alsnog overgaan tot betaling van een tegemoetkoming in geld. Appellant betoogt dat het college zijn planschade niet heeft gecompenseerd met het nieuwe besluit op bezwaar.

Compensatie in natura kan bij planschade in de vorm van directe planschade onder meer bestaan uit herstel van de door een wijziging vervallen bouwmogelijkheden. In dat geval kan tegemoetkoming in geld achterwege blijven. Wanneer het, gelet op de procedures die moeten worden gevoerd ten behoeve van het planologische regime dat voorziet in compensatie in natura, niet geheel zeker is of dit planologische regime in werking zal treden, betekent dit niet zonder meer dat compensatie in natura zinledig is, indien het bestuursorgaan zodanige toezeggingen heeft gedaan dat de onzekerheid over deze procedure voldoende is ondervangen. De Afdeling stelt dat het nieuwe besluit van het college voldoet aan de in de jurisprudentie gestelde eisen aan compensatie in natura. De Afdeling acht voldoende verzekerd dat appellant tegemoet zal worden gekomen in de door hem geleden planschade.

Gloudemans voor het land van morgen