Gloudemans Uitspraak - algemeen
26 juni 2019

ABRS – Bedoeling planwetgever

Volgens de vennootschap lijdt zij schade in de vorm van waardevermindering van de gronden als gevolg van het nieuwe bestemmingsplan omdat, naar zij stelt, de mogelijkheid om op de gronden een supermarkt te vestigen, daardoor is komen te vervallen. SAOZ heeft geconcludeerd dat de vennootschap als gevolg van het nieuwe bestemmingsplan niet in een planologisch nadeliger situatie is komen te verkeren. De vestiging van een supermarkt op de gronden was volgens de SAOZ ook onder de werking van het uitwerkingsplan niet toegestaan.
Partijen zijn verdeeld over de maximale invulling onder het oude planologische regime zoals neergelegd in het uitwerkingsplan.

bekijk uitspraak

De Afdeling stelt dat met het betoog dat de rechtszekerheid met zich brengt dat het onduidelijke voorschrift de vennootschap niet mag worden tegengeworpen, zij voorbij gaat aan de betekenis die onder omstandigheden aan de toelichting van een ruimtelijk plan mag worden gehecht. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen, kan aan de bedoeling van de planwetgever alleen worden toegekomen, als de bestemming en de bijbehorende planregels onduidelijk zijn (uitspraak van 9 mei 2019, ECLI:NL:RVS:2019:1775). Indien de bestemming en de regels waaraan moet worden getoetst op zichzelf noch in samenhang duidelijk zijn, heeft de niet bindende toelichting in zoverre betekenis, dat deze over de bedoeling van de planwetgever meer inzicht kan geven (uitspraken van 2 december 2009, ECLI:NL:RVS:2009:BK5072, en van 16 maart 2016, ECLI:NL:RVS:2016:682). Deze zaak is niet op één lijn te stellen met de zaak waarop de door de vennootschap aangehaalde uitspraak van de Afdeling van 18 februari 2009, ECLI:NL:RVS:2009:BH3227, betrekking had. In die zaak werd geoordeeld dat de tekst van het betreffende planvoorschrift duidelijk was en niet voor meerdere uitleg vatbaar. In deze zaak is de tekst van het voorschrift echter op zichzelf noch in samenhang met de bestemming duidelijk. Het voorschrift verwijst, letterlijk genomen, naar een niet bestaand wijzigingsplan en is bovendien innerlijk tegenstrijdig. De rechtbank heeft bij de uitleg van het voorschrift dan ook terecht rekening gehouden met de toelichting bij het uitwerkingsplan, de toelichting bij beide wijzigingsplannen en de bedoeling van de planwetgever die daaruit blijkt.

Gloudemans voor het land van morgen