Gloudemans Uitspraak - algemeen
16 augustus 2023

ABRS – Afwijkingsbevoegdheid niet betrekken in planvergelijking

Appellant heeft verzocht om vergoeding van de schade die hij heeft geleden als gevolg van het vastgestelde Tracébesluit. Volgens appellant heeft dit geleid tot een waardevermindering van het overblijvende perceel, omdat hij in de nieuwe situatie, anders dan in de oude, geen woning kan bouwen of herbouwen.

Appellant betoogt dat is miskend dat het Tracébesluit ertoe heeft geleid dat hij geen woning kan bouwen en daardoor schade heeft geleden. Uit de plankaart van het bestemmingsplan blijkt dat dit perceel een bestemming voor woonbebouwing heeft.

De Afdeling overweegt dat dit verzoek om schadevergoeding moet worden aangemerkt als een verzoek als bedoeld in artikel 22, eerste lid, van de Tracéwet, waardoor de maatstaven voor tegemoetkoming in planschade van overeenkomstige toepassing zijn. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen, moet bij de maximale invulling van een bestemmingsplan een in dat bestemmingsplan opgenomen ontheffingsmogelijkheid buiten beschouwing worden gelaten en geldt hetzelfde voor een in dat bestemmingsplan opgenomen mogelijkheid om bij omgevingsvergunning af te wijken van de regels in het bestemmingsplan. In de vergelijking tussen de planologische mogelijkheden van het perceel van appellant onder het oude regime en het nieuwe regime, komt dan ook geen betekenis toe aan de in het bestemmingsplan opgenomen afwijkingsbevoegdheid.

Bekijk uitspraak

Gloudemans voor het land van morgen